Welkom Bej De Minse / De Limburger / 2004
De Limburger Juni 2004 – Bart Ebisch
Welkom Bej De Minse – Ton Engels
Een Panningenaar die in buurdorp Helden-Dorp zijn nieuwe cd presenteert. Dat is het hol van de leeuw opzoeken. Da´s zoiets als een Maastrichtenaar die in Heerlen carnaval durft te vieren. Maar van rivaliteit is in discotheater Palladio niks te bespeuren. Een fan – Dörpse vrouw die in Kepèl (Panningen) woont - weet ook waarom. “Hier binnen zie je toch niet dat je in Dörp bent.”
Het zou een droge grap kunnen zijn van Ton Engels zelf, die met Welkom beij de minse (Vulcano records) zijn beste en muzikaalste dialectplaat uit zijn loopbaan heeft gemaakt. Er staan een paar hilarische liedjes op, die refereren aan het hierboven geschreven dorpsgevoel. Neem Egchel kermis, die volgens de dialectzanger met gemak kan wedijveren met Disneyland en De Efteling. Tegen het eind van het liedje – verpakt in een vrolijk-gammele dixielandsetting met blazers - verspreekt Engels zich en zingt hij gekscherend dat de naburige Grashoekse kermis die van Egchel zelfs overtreft!
Engels, lachend: “Live heb ik twee versies. Welke ik speel ligt eraan hoeveel mensen uit Egchel en Grashoek in de zaal zitten. Als Egchel de overhand heeft dan blijft de knaller daar. Maar in een zaal met Grashoekenaren zal ik Egchel toch moeten teleurstellen.” Welkom beij de minse bevat meer lokale onderwerpen. Oh Kepèl bijvoorbeeld handelt over de worsteling van Panningen dat te klein is voor een stad en te groot voor een dorp. De vraag is of de luisteraar het bezongen dorpsgevoel ook zal begrijpen.
“Het is niet anders dan wat The Beatles deden hoor. Die hebben het over Strawberry Fields, een gebouw dat ze voorbij rijden. Of over Penny Lane, een straat waar ze doorheen rijden. Ook countrymensen schrijven vaak over lokale situaties. Het zou pas gek zijn als ik in het dialect over Texas zou zingen.” Maar is het niet Egchelse kermis in plaats van Egchel kermis? “Kan best zijn. Weet je, ik heb nog nooit zoveel commentaar gekregen op mijn teksten en uitspraak gekregen sinds ik in het Kepèls zing.
Verslaggever Robert Janssen van L1, ook een Panningenaar, zei onlangs tegen me: ´We zeggen niet lente maar linte. Wist ik niet, maar herkende het wel meteen. Het dialect blijft in beweging. Wat zeg jij, nog of nag. En wie zegt nog allewiel. Ach, meij zegge we soms en soms zeggen we meij.”
Niet alleen steekt Engels op zijn nieuwe cd de draak met Egchel (en Grashoek), ook Maastricht krijgt er van langs en wel op het Space cakes, waarop hij zingt: ´Lang niet alles uit Maastricht is automatisch gezond`. “Ik neem wel risico`s hè? In Egchel, Grashoek, Panningen en Maastricht zal ik voortaan goed om me heen moeten kijken, hahaha. Trouwens, ik zing op Space cakes wel over Maastricht, maar het verhaaltje speelde zich in werkelijkheid af in in Dortmund. We moesten er ooit spelen met mijn rockband Blowbeat. Ik had de hele dag nog niks gegeten. Totdat ik in het kleedlokaal koekjes zag liggen. Daar nam ik er een stel van. Bleken dat hasjkoekjes te zijn. Op de terugweg gleed de Ruhrpot aan me voorbij. Waarom ik voor Maastricht koos?” Met een vuil lachje: “Die van Maastricht moet je af en toe op hun plaats zetten.” Het meest frivole liedje is de frivole single Lente, de tegenhanger van zijn klassieker Donkere daag. Opvallend is de royale muzikale inkleuring. Dat heeft alles te maken met zijn nieuwe studio aan de rand van Panningen, die vrolijk-brutaal is gedoopt tot The Vulcano. Daar kan Engels zich uitleven op zijn liedjes. “Je kunt een studio afhuren, maar dan moet je wel zorgen dat alles binnen twee weken klaar is. Anders wordt het gewoon te duur. Dat hoor je ook terug. Nu kunnen we met de band - Cor Mutsers (gitaar), Arthur Lijten (drums) en Eric Coenen (bas), red. - net zolang stoeien met de liedjes als we willen. Van Eindelijk Lente bijvoorbeeld was uiteindelijk de derde versie pas goed genoeg.” Fraai klinkt het strijkerskwartet van het Limburgs Symfonie Orkest op twee liedjes. Welkom beij de minse laat ook een donkere kant horen, de titelrack bijvoorbeeld. “Mijn 11 september-ding. Ik verwijs er naar in twee regels. Soms moeten wij ons als soort gruwelijk schamen, daar gaat het liedje over.
Ik ben van de generatie van de jaren zestig. Als wij het later voor het zeggen hebben, riepen we, dan wordt alles anders. We hebben het nu voor het zeggen, maar het is kloteriger dan ooit.” Grootste verrassing is dat Engels zijn teksten niet in het dialect heeft af laten drukken, maar in het Nederlands. Dat legt hij uit in het tekstboekje. “Mijn State of the Union-verklaring, hahaha. Ik het Limburgs schrijven en lezen is best lastig. Nu verstaat iedereen het toch en kunnen de mensen buiten Limburg begrijpen waar het over gaat. Dat speelt mee ja, We gaan eerst in het najaar een tourtje doen in Limburg. Maar we moeten uiteindelijk ook eens een keertje Limburg uit!”